Voor een duurzame machts­politiek

Column uitgesproken bij het politiek café van GroenLinks Amsterdam, 28 maart 2017.

Als jong broekie besloot ik het op te nemen tegen het onrecht in de wereld. Een vergissing die wel meer mensen maken op die leeftijd. Een van de eerste grote evenementen waar ik vol goede moed mijn opwachting maakte, was de klimaatconferentie COP 6 in Den Haag. Ik vormde onderdeel van een groep lieve en piepjonge milieuactivisten die als actievorm ervoor gekozen had om een Braziliaanse sambaband na te doen. We hadden enigszins geoefend, dat wel. We trommelden erop los en droegen een geïmproviseerde outfit, bestaande uit verknipte blauwe vuilniszakken en zilverkleurig papier. De muziek en de outfit waren ongeveer van dezelfde kwaliteit. Gelukkig zijn er weinig foto’s uit die tijd in omloop.

Afijn. De les die ik uit mijn ervaringen trok, is dat processen van politieke verandering ongelooflijk taai kunnen zijn. Dat een politiek van de lange adem nodig is. Dat je stevig in je schoenen moet staan wil je op de langere termijn invloed uitoefenen op de wereld; wil je niet cynisch worden. Veel van de alarmerende informatie over het klimaat die nu langzaamaan gemeengoed begint te worden was toen al bekend. Wij waren roependen in de woestijn – of trommelaars zo u wilt – zonder enige machtsbasis. We hadden weinig meer dan de overtuiging van ons eigen gelijk, onderschreven door het Intergovernmental Panel on Climate Change, de VN-organisatie die het wetenschappelijke klimaatonderzoek coördineert.

Gezien deze ervaringen kunt u misschien begrijpen, dat ik met enige verwondering en amusement de oproepen aan GroenLinks heb gelezen om toch vooral in het kabinet Rutte III plaats te nemen. Bij mensen van wie je het niet onmiddellijk zou verwachten blijkt opeens een groot urgentiegevoel te bestaan over het klimaat. De verantwoordelijkheid wordt niet op de schouders van de bestaande machtspartijen gelegd, nee, het is GroenLinks die in haar eentje deze last mag gaan torsen. Als u niet gaat regeren verkwanselt u uw opdracht. Het moet nu, u kan niet vier jaar wachten, zo is de teneur.

Goed, ik ben hier gekomen vanavond om mijn stem te voegen bij de vele andere door mij gerespecteerde onderzoekers en opiniemakers, die GroenLinks een deelname aan Rutte III ten sterkste ontraden. Dick Pels, Cas Mudde, Sinan Cankaya, Karin Spaink, Tjitske Akkerman, Erica Meijers, Rutger Bregman, Thomas von der Dunk, velen hebben zich erover uitgelaten. Ik ben weinig origineel. Internationaal onderzoek wijst uit dat regeringsdeelname van groene partijen überhaupt een groot risico is en dat des te meer als junior partner, in een door rechtse partijen gedomineerd kabinet. Voeg daarbij het feit dat een groot deel van de electorale winst van GroenLinks afkomstig is van PvdA’ers die zijn afgehaakt vanwege de draai van Samsom, dan lijkt me een herhaling van zetten geen bijzonder goed idee.

Maar ik wil niet enkel een negatief verhaal houden. Ik vind de manier waarop deze discussie wordt geframed in de media überhaupt onzinnig. Kiest GroenLinks voor de machtspolitiek, of kiest zij voor haar idealen? Wil GroenLinks een bestuurderspartij zijn of een getuigenispartij? Commentatoren laten daarbij op gepaste momenten het woord geitenwollen sokken vallen, om aan te geven dat het vasthouden aan idealen op magische wijze het aanzien van de partij weer terug zou toveren naar het biologisch dynamische sandalen-electoraat van de jaren negentig.

Mijn stelling luidt als volgt: juist omdat GroenLinks een machtspartij wil zijn, juist omdat GroenLinks een bestuurderspartij wil zijn, juist omdat GroenLinks niet passief toe wil kijken aan de zijlijn, is het belangrijk om nu voor de oppositie te kiezen. Om voor de lange adem te kiezen en niet te bezwijken voor de kortademige hijgerigheid van politiek en media.

Wil GroenLinks een duurzame machtspartij worden dan zal zij de electorale bestaansvoorwaarden voor die positie moeten creëren en consolideren. Dat is wat GroenLinks nu te doen staat: consolidatie. Klimaatverandering zal de komende dertig jaar een groene machtspartij nodig hebben. Geloof me, geen regering gaat het in vier jaar rond krijgen. Wil de 2 graden norm gehaald worden uit het klimaatverdrag van Parijs, zo stelt een recent artikel in Science, dan zal tot 2050 elk decennium de CO2 uitstoot met de helft moet worden gekort. Met de helft. Dat is pas een game-changer. Dat zal een haast revolutionaire mate van overheidsinterventie vergen. We hebben behoefte aan een linkse milieupolitiek die ook de belangen van het gewone volk dient, om niet een soort rechtse volksrebellie over zich af te roepen.

De retoriek van GroenLinks wordt dan ook niet gekenmerkt door een ‘romantische idealisering van een nieuwe samenleving’, in contrast met de zakelijke scepsis van de VVD, zoals Louise Fresco schrijft in NRC. De situatie is net andersom. GroenLinks is een van de weinige realistische partijen in het huidige politieke landschap. Zij baseert zich op de laatste wetenschappelijke inzichten, die wijzen op de noodzaak van radicale verandering. Het zijn partijen zoals de VVD die uitgaan van een romantische idealisering van het verleden en daarbij een anti-wetenschappelijke houding huldigen. Niet voor niets heeft de VVD eerder opgeroepen om het KNMI te korten, niet voor niets heeft de partij haar klimaatparagraaf geschrapt uit het partijprogramma.

Waarom denk ik dat de oppositie de juiste plek is voor GroenLinks om uit te bouwen?

Allereerst heeft de deelname van de PvdA aan Rutte II de sociaaleconomische links-rechts tegenstelling gedempt. Mede daarom zijn de culturele thema’s zo centraal komen te staan in de campagne. Mede daarom is het linkse electoraat zo geïmplodeerd. Een sociaaleconomisch rechts kabinet zal de links-rechts tegenstelling weer centraler maken en GroenLinks is in een goede positie om daarvan te profiteren. Zeker gezien het feit dat ik de PvdA niet zo snel naar links zie trekken.

Ten tweede zal deelname van D66 aan het kabinet ervoor zorgen dat D66 haar klassieke rol als progressief tegengeluid ten opzichte van het rechtsnationalisme van VVD, CDA, PVV, minder kan vervullen. Er komt een enorme politieke ruimte open te liggen. Dat weet men bij D66 ook en daarom zijn D66’ers de grootste voorstanders van regeringsdeelname van GroenLinks. Grote kans dat GroenLinks de progressieve culturele stem kan gaan veroveren op D66 bij de volgende verkiezingen.

Ten derde zal GroenLinks kunnen profiteren van een gebrek aan actie op klimaatterrein. Het biedt een uitgelezen mogelijkheid om de talloze jongeren die bij de meetups zijn gekomen op een vastere manier aan zich te binden. Ik zag een peiling van Maurice de Hond waaruit bleek dat 22% van de jongeren in de leeftijd van 18-24 op GroenLinks stemmen. In de politicologie gaat men ervan uit dat politieke socialisatie, de vorming van politieke voorkeuren, plaatsvindt op deze leeftijd en later stabiel blijft. GroenLinks heeft de kans om een generatie voor zich te winnen.

Vanuit de oppositie kan GroenLinks de cultureel progressieve stem winnen en deze verbinden aan de sociaaleconomische stem. Vanuit de oppositie kan zij de sociaal-economische stem winnen en deze verbinden aan de cultureel progressieve stem. Vanuit de oppositie kan zij beiden weer verbinden aan de groene stem. Om vervolgens een knoopwerk te leveren dat zo complex is, dat niemand het meer kan los kan krijgen.

Bedenk tenslotte dat met de huidige uitslag GroenLinks de grootste kan worden in steden als Amsterdam en Utrecht bij de komende gemeenteraadsverkiezingen. Regeringsdeelname zal dat een stuk moeilijker maken.

Er is de one-hit wonder, de ster die furore maakt met een enkele goed verkopende single om vervolgens naar de achtergrond te verdwijnen. De ster wiens muziek enkel nog op nostalgische verzamel-CD’s en slechte radiostations gepeeld wordt. Ik gun Jesse Klaver meer dan dat. En ik roep bij deze de partij op om haar boy wonder van een dergelijk lot te weerhouden.

Wil GroenLinks een duurzame machtspartij zijn, dan kiest zij voor de oppositie.