Buiten de lijnen staan

Surrealistisch en poëtisch. Wie wil begrijpen hoe macht functioneert in Nederland moet onderstaande video bekijken:

http://nos.nl/video/2057301-van-rijn-uitgejouwd-bij-zorgmanifestatie.html

Staatssecretaris Van Rijn spreekt een menigte van duizenden demonstranten toe alsof zij allemaal gezamenlijk de incarnatie van Ton Heerts zijn, de FNV-voorzitter. Net alsof, in een wonderlijke transformatie, Ton Heerts zichzelf heeft vermenigvuldigt tot die menigte fluitende, joelende en boe roepende demonstranten. Alsof de boze massa bezweert kan worden door deze aan te spreken op zijn naam:

“Ton, jij en ik weten dat de FNV niet buiten de lijnen mag staan. De FNV mag niet aan de zijlijn gaan staan. Dus daarom zeg ik: kom aan tafel. Beste Ton, kom aan tafel.”

De beroemde politicoloog Arend Lijphart schreef in de jaren zestig over hoe macht functioneerde in de tijd van de verzuiling. Sindsdien noemen we dat systeem het poldermodel, maar de logica is vergelijkbaar. Onderdeel van deze politieke cultuur, zo stelde Lijphart, is dat de belangrijkste besluiten zoveel mogelijk achter gesloten deuren genomen worden, buiten het bredere publiek om. In Van Rijns woorden: “kom aan tafel”. De passiviteit van het volk is volgens Lijphart een kernvoorwaarde voor het functioneren van het stelsel: “een grote mate van politieke passiviteit van de massa – passiviteit, onverschilligheid, en ook trouw aan en respect voor de leiders in de eigen zuil.” Waar in andere landen demonstraties als een uiting van een gezonde democratie worden gezien, ziet men deze in Nederland juist als een bedreiging. Vandaar dat je nooit een positief verslag van een demonstratie in een Nederlandse krant leest. Als het volk gemobiliseerd wordt, dan functioneert er iets niet.

Een impliciete spelregel van het poldermodel is dat een belangengroep die aan tafel zit, niet tegelijkertijd mobiliseert, de inzet van de onderhandelingen niet openbaar maakt en de zaken niet politiseert in de media. Met dat laatste jaag je namelijk je onderhandelingspartners tegen je in het harnas. Een pragmatische opstelling is vereist, waarbij technocratische eigenschappen als dossierkennis, expertise en het vermogen om slimme alternatieve bezuinigingsvoorstellen te doen, van doorslaggevend belang zijn. Het probleem is dat een dergelijke houding op lange termijn de achterban passief maakt, de zichtbaarheid verkleint en de eigen machtspositie ondergraaft. En als je, zoals de vakbond, steeds minder serieus genomen wordt als onderhandelingspartner, moet je dus eerst dingen politiseren, openbaar maken, en organiseren voordat je enige mogelijkheid hebt om verbeteringen af te dwingen en mensen te representeren aan de onderhandelingstafel. Delen van de vakbond zijn langzaam aan het overstappen op dit nieuwe model, het heet organizing.